woensdag 25 april 2018

Harder fietsen

Ik had een paar weken geleden een heel goed gesprek met mijn therapeute over tegenslagen en het indelen van mijn dag om mijn energie zo goed mogelijk te gebruiken. Het is tegenwoordig normaal dat ik het daar over moet hebben. Wat ik voorheen nog kon, kost mij nu eenmaal veel meer energie.
 
Ik ben tegenwoordig het konijn met
het rode shirt rechts..
Of zoals de therapeute zei: “Er zit minder energie in je batterij,  die ook nog eens sneller leeg raakt en ook nog eens  minder snel oplaadt.” Dat is dus 3x woordwaardeloos.
Het is een feit dat sinds dat bloedpropje met een katheter op een heel ingenieuze wijze via mijn lies uit mijn hersens is verwijderd zijn er op dat vlak toch nogal wat zaken veranderd.

 
Elke week een tegel!
Gelukkig kan ik tegenwoordig fietsen en zwemmen weer als ‘normaal’ bestempelen. Daarbij probeer ik zoveel mogelijk vreugde uit al mijn activiteiten te halen. En wat mij nu vooral vreugde geeft zijn dingen waar ik:
     1. gelukkig van wordt
     2. me niet te moe maken

Terug naar het gesprek met mijn therapeute. Ik deed mijn beklag bij haar dat het wielrennen nog lang niet zo lekker ging als ik zou willen. Dat ik er tegenop zie dat het tegenwoordig anderhalf uur harken tegen de wind is (met of zonder meewind) zonder dat je dat ‘lekkere gevoel’ krijgt.

Ze vroeg mij casual wat ik dan zoal deed tijdens het fietsen als ik bemerkte dat het ‘dan een beetje lastig gaat’. Er viel een lange stilte waarbij ik mijn lachen moest onderdrukken.. Wetende dat ik niet het goede antwoord zou zeggen stamelde ik voorzichtig: “Harder fietsen.”

In haar hoofd deed ze een rekensommetje:  “Dus als jij het lastig vindt of als het niet zo lekker gaat dan ga je harder fietsen?”

Tsja..’ when in doubt, pedal it out!’ 

Ik probeerde nog enige trilogica in te brengen: “ Kijk, soms gaat het niet zo lekker en ga je eigenlijk wat te langzaam. Dan wil het wel eens helpen als je even gas bijgeeft. Dan kom je er soms ook wel weer eens een beetje doorheen. Dan ontdek je ineens nog wat verborgen krachten die je hebt gespaard.”

In het retorische vraag en antwoordspel gingen we nog even door.. “Stel” zegt ze zuchtend.. “ik ben een goede vriend van jou en ik heb een zware operatie gehad en ook nog een hersenbloeding. Wat een pech hè. Na maanden herstellen gaan jij en ik samen met mij een eindje fietsen.. Gezellig!  En stel, jij bent zelf helemaal gezond en je hebt nergens last van.
Wat zou jij dan tegen mij zeggen als jij zag dat ik het een beetje moeilijk zou hebben bij het fietsen?”

Dus als jij mij was en andersom, zeg ik tegen haar. Een soort van Veldhuis en Kemper.. maar dan ben ik nu Kemper. Ik kon mijn lachen niet meer inhouden en wist al dat ik deze logica niet meer kon ombuigen. Nou, eh, dan zou ik zeggen: “fiets eens een beetje door.”  Ik schaterde luid.

Tsja. Als je niet kan winnen, moet je er maar van genieten, tenslotte. Na bijna 50 jaar levenservaring heb ik geleerd dat humor altijd sterker is dan logica. En dat heeft me in heel veel gevallen ook prima gered, zelfs in de moeilijkste tijden.

“Nee!”, zeg ik, ”dat zou ik natuurlijk nooit tegen jou zeggen.”

Waarop ze zei: ”waarom vraag je het dan wel van jezelf”. Vind je niet dat het hebt verdiend om iets rustiger aan te fietsen, iets minder goed je best te doen. Dat er misschien wel weer een moment komt waar dat nog kan maar dat je dat nu nog niet oet doen omdat je daar meer afbreekt, dan je opbouwt.

vroeger ging alles makkelijker
Ik ging naar huis met huiswerk.. bij elke fietsrit dat moment opzoeken. Dan jezelf de vraag stellen of je harder moet gaan werken of misschien wel even moet pauzeren?
 
Dit leek mij voorheen nooit een issue. Als ik iets net even harder of moeilijker had gedaan, dan pakte ik het weer op. Hard gefietst? Even op de bank liggen best.
Maar nu kan een half uurtje, wat(!) een kwartiertje temporijden mij al een hele middag en avond uitputten. Dat er niets meer uit mijn handen komt, tot mijn eigen frustratie. Lamgeslagen in bed liggen. Zodra ik dan weer in staat ben wat te doen is de valkuil groot om er opnieuw in te vallen.. omdat je het nu eenmaal gewend bent.

Harder werken, harder fietsen, harder je best doen. Als je dat je hele leven hoort en doet, dan valt het niet mee om iets minder hard je best te doen.  Tijdens elk ritje vraag ik me nu af of dit genieten, afzien, allebei of geen beide is. Wat blijft er aan het eind van de dag als rekening open staan. En hoe moet je de doelen bepalen als je niet weet hoe hard je ervoor moet werken of wat je eigenlijk kan.

Het is echt lastig om niet los te gaan bij een heuveltje of dat laatste stukje tegen de wind in aan te zetten. Het is een valkuil om steeds weer 110% te geven, dat is het ook als je geen lichamelijke ellende hebt natuurlijk.

 1 stap vooruit en 2 stappen terug. Bewust nadenken over het wel zin heeft om wat extra te geven,  het wel eens te laten gaan. Sorry,  ik kan/doe/wil even niet.
Eerlijk gezegd geeft het ruimte aan het ‘moeten’ , omdat ik nu eenmaal niet anders kan.
Ik moest zwemmen, moest nog een duurloop van 15km, moest dat document afmaken, moest naar die verjaardag..
Zonder te hoeven ‘moeten’ ben ik nu helaas al de hele dag hard aan het werk.

Dus de afspraak is dat ik minder mijn best ga doen. Net even iets minder hard fietsen.. 1 tandje lichter. Zodat ik daarna ook net een tandje weer meer kan lachen…

 
'shinen bij de cauberg' met heel veel
"had-ik-het-ook-iets-rustiger-aan-kunnen-doen-momenten"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten