vrijdag 24 augustus 2018

De dag die nooit bestaan heeft


Het is bijna een jaar geleden dat ik geopereerd ben. Bijna een jaar! Het lijkt een eeuwigheid dat ik van twee leuke weken vakantie/fietsen in Frankrijk opeens heel serieus in het ziekenhuis belandde.

Een jaar van ontdekken, herstellen, proberen, vallen en opstaan.
Een jaar waarin ik elke week zei: ”ja, het gaat steeds iets beter”. Wie kan dat eigenlijk zeggen? Een baby misschien, maar die kunnen nog niet praten, dus ja… Ik ben de enige ;-)  Uniek op mijn eigen manier.

Als het aan mij ligt gaat het verbeteren nog even door. Ik heb mijn piek nog niet bereikt. Werk weer 5 uur per dag en ga zeker proberen weer volledig aan het werk te gaan. Ik zie wel waar het schip strand. Ik zwem, fiets en loop weer bescheiden. Wat heet: gisteren mijn eerste openwater training gehad sinds een jaar; duizelig, misselijk en uitgeput. Precies zoals een openwaterzwemsessie moet zijn.

Altijd lekker om in Lathum langs de boeienlijn te zwemmen
Ik fiets 2x per week een km of 40 en ik loop 2x per week tot ongeveer 5 km. Althans dat probeer ik. Eigenlijk is er helemaal niets aan de hand. Fysiek gaat het goed, niet geweldig maar wel goed.

Triathlon?

Een triathlon, tsja.. Ik stel het nog even uit. Ik weet nog niet wat ik precies aan kan, voordat ik weer ga ‘racen’. Bij een wedstrijd spelen hele andere krachten een rol. Als alles bij elkaar komt in het emotioneel, fysiek en mentaal toneelspel genaamd triathlon.
Ik denk terug aan mijn laatste wedstrijd, juli 2017: 4e divisie Nuenen. Ik had lekker in de middenmoot gezwommen en had netjes mijn rondjes gefietst met gemiddeld 32,5km/uur. Het klopt, ik had een lusje te weinig in de eerste ronde gemaakt, te vroeg de rotonde genomen, maar had die in de laatste ronde weer netjes rondgemaakt. Er heeft geen haan naar gekraaid.
Met het lopen kon ik in Nuenen met hetzelfde rustige tempo doorgaan. Zelfs nog een tijdje met Paul (Zierkzee) meegelopen die al in een ronde verder liep en hem nog wat opgepept en had zo, als teamlid, nog een zinvolle bijdrage kunnen leveren.

In 2 weken ervoor was ik bij de sprint triathlon in Weert nog boos op mezelf geworden dat ik me niet voldoende kon pushen om voldoende power op de fiets kon geven. 

Dat ik in de laatste 2 km lopen nog dacht dat ik gewoon ‘even wilde doorduwen’ om toch even kon kijken of ik echt niet nog iets sneller kon lopen. Dat gevoel dat je weer moet wandelen in de laatste km. Toch weer druk op mn lijf en zo’n flauwe pijn in m’n linkerarm. Balen dat ik niet gewoon die laatste km naar de finish had kunnen doorlopen. Gelukkig werd het niet mijn laatste finish.

Finishen!

Finish Almere 2012
Ik hoop dat ik ooit weer zo’n glorieuze finish kan beleven. Dan bedoel ik niet in Nuenen, alhoewel het een geweldige wedstrijd is, maar dan denk ik toch aan Maastricht, It Rea Klif of Almere. 
Zo’n wedstrijd waarvan je niet meer weet of je die dag nou echt beleefd hebt of er alleen maar over hebt gedroomd. Of die dag er eigenlijk wel is geweest? Was ik er echt bij?

Er zijn een heleboel dagen die geweldig en memorabel zijn, dagen die je zo weer opnieuw wil beleven of wel dagen mogen duren. De dagen waarvan er foto’s op bureau’s staan te pronken. Zo’n dag waar op elk verjaardagsfeestje wel iets over gezegd wordt. Dat zijn goede dagen, maar een dag die je echt niet meer weet of je het gehad hebt.. zo’n dag.


De vergeten dag

Er is 1 dag die ik nooit meer zal vergeten, of beter, die nooit bestaan heeft. Het werd voorafgaan door een paar hele lange dagen toen ik op mijn wereldreis in 1989 vanuit Toronto naar Auckland, New Zealand vloog. Over het Amerikaanse continent  en verder over de stille oceaan en nog verder. Nog verderderderder richting New Zealand. Zover dat we over de tijd-dag grens heenvlogen.

De Internationale datumgrens:  een denkbeeldige lijn op aardbol waar de dag als eerste begint.  Ik keek uit het raam van het vliegtuig toen we op die 10e september 23:00 de datumgrens voorbij vlogen. Het moment erop was het de 11e september 23:01. Boven de oceaan leek alles rustig en gewoon.  Die 11e september is mij letterlijk helemaal voorbijgegaan. 24 uur op de wereld zonder die ene dag. Misschien had ik vanaf toen mijn verjaardag een dag eerder moeten gaan vieren. Deze dag begin september in 1989, op de dag af exact 28 jaar geleden.


Ironman

Het voelt alsof de Ironman 2016 ook zo’n dag was. De beleving van die wedstrijd, sterker nog dan Almere en mijn mislukte poging bij de Frysman, was veel groter dan de wedstrijd zelf. Als je het goed bekijkt is een Ironman natuurlijk maar een halve dag, qua uren. En de afstanden zijn ook niet speciaal, maar het ging verder dan zwemmen, fietsen en lopen. Het ging niet alleen om het finishen van een triathlon het was het behalen van een levensmijlpaal. Bewijzen dat ik besta, dat ik er was.

Ik weet niet waarom mijn 2 finishes van Almere minder belangrijk voelen. Alsof Almere ‘maar’ een voorbereiding was voor Maastricht. Ik was zo gefocust op finishen dat ik die dag bereid was er alles voor te doen. Om ver voorbij mijn grenzen te presteren. Een ‘do or die’ moment.  De dag zelf was niet meer belangrijk, maar belangrijker dan alle dagen ervoor. Deze ironman werd groter dan de wedstrijd en groter dan het leven zelf.

Dit citaat uit mijn eigen blog spreekt boekdelen:

“De grauwe kleur op mijn gezicht. Ik voel zelf ook dat ik grauw , grijs en klam ben. Bij een verzorgingspost wil ik eigenlijk even gaan zitten, maar ik kan nauwelijks rechtop blijven staan. Als ik nu ga zitten dan kom ik misschien niet meer omhoog en als ik hier blijf staan dan roept iemand misschien wel een EHBO'er. Ik moet doorlopen. Ik moet naar de finish.”


De verdwenen dag

Nadat ik afgelopen jaar op 6 september de hartoperatie had ondergaan was ik behoorlijk verdoofd en met goede hoop alweer op weg met het herstel aan de gang. Nadat ik bijkwam na de operatie begon voorzichtig het besef in te dalen dat alles er goed uit zag. Op de volgende dag had ik alweer de voldoende kracht en bewustzijn om de zaalarts nog wat zaken te vragen. Ik had het erg warm en zweette verschrikkelijk.

Het leek alsof mijn tong in een wasmachine zat en probeerde mijn woorden rond te draaien. Ik hoorde wat ik zei tegen de artsen en schrok dat ik heel andere woorden uitsprak dan ik in mijn hoofd had zitten. Wat? Wat zeg ik??. Waar zijn mijn woorden gebleven? Waarom krijg ik geen zin meer mijn mond uit. Ik zuchtte en nam even wat lucht. Ik was gestressed en natuurlijk vooral moe en warm.

Natuurlijk was ik emotioneel, het was lastig. Ik nam een diepe teug lucht en sprak rustig. Ik hoorde hoe ik stamelde en stotterde en de woorden willekeurig uit mijn mond kwamen. Ik voelde me verward. Ik zag de blikken van de artsen en voelde me hulpeloos en stom dat ik er als een idioot bij lag. "Sorry.. ik..eh.." Ik was geen speler meer in het toneel waar ik deelgenoot van was. Ik had geen tekst meer alleen nog ondertiteling.  De regie met wat er in mijn leven gebeurde was verdwenen. Uren leken minuten en minuten duurde uren. Er gebeurde van alles en ik wist van niets.. vlagen komen langs, voldoende om te weten dat het niet goed was. Ik wil zo’n dag nooit meer.  Een dag die je wilt laten verdwijnen, die je in je geheugen wegstopt alsof hij niet is gebeurd, maar waarvan je elke dag weet dat hij er was.


Toekomst

Finish Almere 2014
Dat was op 8 september 2017. Aankomende 8 september is Challenge Almere. Op de dag af precies één jaar na mijn herseninfarct. Begin januari van dit jaar zeg ik tegen Annette: “ zou het niet mooi zijn om precies een jaar na die dag de triathlon van Almere te doen? Zou dat niet een mooi richtpunt zijn”.

Ik ben wel wat positiever geworden zei ik mijn vorige blog, maar soms gaat het ook wel iets verder dan dat. Soms weet ik niet meer wat reëel is. Net zoals ik elke week zeg ”Het gaat elke week iets beter” zeg ik ook elke week: “ik denk dat alles weer 100% goed komt”.

Zelfs ik moet na een jaar revalideren concluderen dat wellicht niet helemaal realistisch is. “wellicht niet helemaal realistisch” ;-) ja misschien hé..

Maar dromen mag en doelen stellen en positief er naar kijken is alleen maar goed. Wie weet komt er weer zo’n dag die er nooit is geweest. Waarvan je weer kan dromen dat je hebt hem gehad. Met je handen omhoog door de finish en denken: “hoe ben ik hier gekomen? “. Aankomende september is net ietsje te vroeg voor mij. Maar als het zo elke week net ietsje beter gaat, wie weet waar ik dan eindig. Met je handen omhoog onder het finish doek. Zo bepaal je tenslotte wie je bent en wat belangrijk is in het leven.
Bewijzen dat ik besta. Dat ik er was, op die ene dag die nooit zal bestaan.

Altijd tijd voor mijn fans halverwege de marathon..

woensdag 15 augustus 2018

Mister positivo!


Ik ben geen positiviteitsguru, geen tsjakka Ratelband, geen stralende Jomanda en zeker niet de “Churandy van de lage landen”.  
 
Positiviteit; ik zag het eigenlijk nooit zo zitten…  

Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg, daar ben ik mee opgevoed. Ik ben gewoon een eigenzinnig en eigenwijze calvanist. Lekker Hollands. Boerenkoolstampot met worst. Je zou mij ook bijna een vervelende stugge Fries kunnen noemen. Erger nog, ik kan (kon) me zelfs mateloos irriteren aan mensen die de hele tijd positieve spreuken op hun tijdlijn zetten. Van die mensen die huppelend in het voorterrein ‘zwerven en verdwalen’. Over hoe geweldig het leven allemaal is. Ik geloof(de) het gewoon niet.

En toch, toch, ben ik positiever geworden na mijn operatie en herseninfarct dan dat ik daarvoor was. Toen ik nog ‘gezond’ was en ik alles maar gewoon kon doen en alles kon doen waar ik zin in had. Ben nu positiever over het leven, mijn kansen, problemen. Oké, zeker niet over alles en ook niet elke dag, maar over het algemeen wel positiever. 

In de eerste maanden na mijn operatie was ik in een allesomvattende shock gevangen. Ik leefde nog, dat was het! Maar wat was er allemaal gebeurd? Alsof het leven met een noodstop tot stilstand kwam en ik daarna weer heel langzaam moest optrekken. Het absolute 0-punt voor mijn hoop was bereikt.

Ik had in het ziekenhuis na een aatal dagen de 50-meter test doorstaan. In de gang een eindje wandelen met de fysio. Mijn eerste PR in mijn nieuwe leven. Die eerste 50 meter wandelen was het signaal dat het vanaf nu allemaal beter zou gaan.

Een paar dagen ervoor, de dag na mijn herseninfarct, strubbelde ik nog fors tegen toen de dienstdoende fysiotherapeute mij uitlegde dat ik vandaag nu echt wel op de stoel moest gaan zitten. Dat was goed voor mij.
Ik ging zitten op de koude harde stoel naast mijn bed, met alle toeters en bellen aangesloten.
Ik zat nog helemaal onderin mijn dieptepunt. Ik heb aan de zaalarts duidelijk gemaakt dat ik die nazi-kamparts niet meer bij mijn bed hoefde te zien. Voor je het weet was ik over een paar dagen sterk genoeg om die stoel door haar strot heen te duwen. Dat wilde ik natuurlijk niet.
 
Maar dat was natuurlijk nog voordat ik in een euforie wolk terecht kwam. Het kon vanaf daar alleen maar beter gaan.

Alles komt goed, alles valt mee..  Hee ik kan alweer een hele trap oplopen. 100 meter buiten lopen en weer terug. Ik kan nu soms weer eens een liedje meezingen, bonus! De eerste keer zwemmen; bonus! De eerste keer buiten fietsen; bonus! Hardlopen… zwaar, vermoeiend, onmogelijk. Allemaal bonus!

Ik kon het toen niet en nu kan ik het toch. Zo ging het eigenlijk 6 maanden lang, elke dag iets beter, iets sterker. Meer energie, van 1 keer 20 minuten koffie drinken op het werk naar 5 uur per dag op kantoor.

Na een maand of 6 begon pas het besef bij mij in te dalen dat het wellicht allemaal wel eens iets minder zou kunnen worden dan wat ik ervoor had. Ik had het idee dat alles weer helemaal normaal zou worden. Alles weer normaal, dat klonk goed. Ik stoempte en werkte en deed alles om aan mezelf te bewijzen dat ik alles weer aan kon. Alles!

Dat was mij voor de operatie ook beloofd: “meneer Koster u kunt straks weer net zoveel als een paar jaar geleden toen u voor het eerst klachten kreeg..” Dat zei de arts immers de avond voor de operatie. Helaas zaten er wat kleine lettertjes onderaan het contract.  Er zijn altijd complicaties waar je rekening mee moet houden, helaas. Er was geen andere optie, dus de risico’s moest ik wel aanvaarden. Het alternatief zou zijn dat ik op een weekendritje dood langs de weg zou belanden. Geen geweldig vooruitzicht.

Ik moest een nieuwe weg inslaan en positief denken helpt me om te relativeren, om afscheid te kunnen nemen van mijn oude leven en met een nieuw leven te beginnen. Niels 2.0.

Met nieuwe regels en grenzen. Nieuwe grenzen proberen te stellen.. wat minder allemaal, op afstand.

Soms verval ik in oude gewoontes, ga ik s’ avonds weer ergens vergaderen, laat ik me meeslepen op de fiets of op een feestje. Ik word er keihard op afgerekend, de dag(en) erna. Maar daarna pak je het weer op, want je wil vooruit. Het liefst alles weer helemaal normaal. Zoals daarvoor normaal was maar dan net iets anders of misschien wel beter.

In februari had ik een gesprek met de psychotherapeut waarbij ik mezelf verwonderde dat ik zo verrekte irritant positief was. Ondanks alle ellende zag ik het steeds zo positief in.
Maar wat is ‘positief zijn’ vroeg ik aan hem. Waarom kan je na zoiets überhaupt positief zijn? 
Ik heb gelukkig tijd genoeg om daar nu over na te denken en 4 vormen van positief denken ontleed

1.       Het ‘Niet positief’ denken
Het geluk bij een ongeluk positief. Het had allemaal erger kunnen zijn, je hebt maar geluk gehad. Is er 1 been afgezet? Nou dan heb je geluk gehad, want het hadden ook je beide handen kunnen zijn. Dat is geen positiviteit, dat is negativiteit. Geen empathie, geen inleving. Ontkennen en negeren. Het is eigenlijk een satire van positief denken.

2.       Eigenwijs positief
Tegen beter weten in denken of moeten denken dat het allemaal positief is. Ik noem even het tegeltje: het is de weg niet de eindbestemming waar je geluk vindt. Het is nergens op gebaseerd en gewoon onwaar. Het is het soort positiviteit waar de ellende vanaf druipt. Ik ‘moet’ positief denken, maar ik weet eigenlijk niet waarom. Het type positiviteit waar je met mindfullness mee wordt doodgegooid of op tegeltjes . Het overkomt je echt niet, je moet er voor werken!
Een Tegen-beter-weten-in-positiviteit.

3.       Volhardend positief
Heel lang dacht ik dat ik wist was positief denken was.  Op de afsluitende marathon van de Ironman had ik me ingeprent dat ik ‘gewoon’ ging finishen en dat mijn positieve instelling mij hier ontzettend  bij ging helpen. Maar ik was gewoon alleen maar eigenwijs. Ik kon gewoon niet opgeven en gaf het een naam: positiviteit. Om het kracht te geven lachte ik er altijd bij. Zie die Niels eens gaan. Positief? Nee, wel eigenwijs en volhardend. Het is het voorportaal van positiviteit; hoop. Hoop had ik wel. De hoop dat ik iets kon of wilde doen. Maar het is geen overtuiging, het was door mezelf opgelegd. Niet dat daar iets mis mee, maar echt positief? Nee.

4.       Aangeboren positivisme
Dit is het type positief waar je jaloers op bent, maar waar veel mensen zich graag mee willen vereenzelvigen. Emiel Ratelband: Nee. Churandi Martina: Ja!
Het type positiviteit waar je gelijk om en mee kan lachen. Waar je warm van wordt. Zoals kinderen het benaderen. Ontwapenend en eerlijk, zonder na te denken. Ongefundeerd en helder als water. Omdat het er gewoon in zit. Ik ben iets positiever geworden en verbaas me wel eens dat ik me zo goed voel, ondanks wat er is gebeurd.  Vallen is opstaan en doorgaan. Dat is positief.
 
Om meest positieve Nederlander te quoten:
 
Het maakt niet uit wat je doet in het leven. Blijf er positief aan staan. Het gaat niet goed soms maar leer van die fout. Gewoon doorgaan. Positief!
(Churandy Martina)