Ik ben geen positiviteitsguru, geen tsjakka Ratelband, geen stralende Jomanda en
zeker niet de “Churandy van de lage landen”.
Positiviteit; ik zag het eigenlijk nooit zo zitten…
Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg, daar ben ik mee opgevoed. Ik
ben gewoon een eigenzinnig en eigenwijze calvanist. Lekker Hollands. Boerenkoolstampot
met worst. Je zou mij ook bijna een vervelende stugge
Fries kunnen noemen. Erger nog, ik kan (kon) me zelfs mateloos irriteren aan mensen die de hele
tijd positieve spreuken op hun tijdlijn zetten. Van die mensen die huppelend in
het voorterrein ‘zwerven en verdwalen’. Over hoe geweldig het leven allemaal
is. Ik geloof(de) het gewoon niet.
En toch, toch, ben ik positiever geworden na mijn operatie en herseninfarct dan dat ik daarvoor was. Toen ik nog ‘gezond’ was en ik alles maar gewoon kon doen en alles kon doen waar ik zin in had. Ben nu positiever over het leven, mijn kansen, problemen. Oké, zeker niet over alles en ook niet elke dag, maar over het algemeen wel positiever.
In de eerste maanden na mijn operatie was ik in een allesomvattende shock
gevangen. Ik leefde nog, dat was het! Maar wat was er allemaal gebeurd? Alsof het
leven met een noodstop tot stilstand kwam en ik daarna weer heel langzaam moest
optrekken. Het absolute 0-punt voor mijn hoop was bereikt.
Ik had in het ziekenhuis na een aatal dagen de 50-meter test doorstaan.
In de gang een eindje wandelen met de fysio. Mijn eerste PR in mijn nieuwe
leven. Die eerste 50 meter wandelen was het signaal dat het vanaf nu allemaal
beter zou gaan.
Een paar dagen ervoor, de dag na mijn herseninfarct, strubbelde ik nog fors
tegen toen de dienstdoende fysiotherapeute mij uitlegde dat ik vandaag nu echt
wel op de stoel moest gaan zitten. Dat was goed voor mij.
Ik ging zitten op de
koude harde stoel naast mijn bed, met alle toeters en bellen aangesloten.
Ik zat nog helemaal onderin mijn dieptepunt. Ik heb aan de zaalarts duidelijk gemaakt dat
ik die nazi-kamparts niet meer bij mijn bed hoefde te zien. Voor je het weet was
ik over een paar dagen sterk genoeg om die stoel door haar strot heen te duwen.
Dat wilde ik natuurlijk niet.
Maar dat was natuurlijk nog voordat ik in een
euforie wolk terecht kwam. Het kon vanaf daar alleen maar beter gaan.
Alles komt goed, alles valt mee.. Hee ik kan alweer een hele trap oplopen. 100
meter buiten lopen en weer terug. Ik kan nu soms weer eens een liedje meezingen,
bonus! De eerste keer zwemmen; bonus! De eerste keer buiten fietsen; bonus! Hardlopen…
zwaar, vermoeiend, onmogelijk. Allemaal bonus!
Ik kon het toen niet en nu kan ik het toch. Zo ging het eigenlijk 6
maanden lang, elke dag iets beter, iets sterker. Meer energie, van 1 keer 20
minuten koffie drinken op het werk naar 5 uur per dag op kantoor.
Na een maand of 6 begon pas het besef bij mij in te dalen dat het
wellicht allemaal wel eens iets minder zou kunnen worden dan wat ik ervoor had.
Ik had het idee dat alles weer helemaal normaal zou worden. Alles weer normaal,
dat klonk goed. Ik stoempte en werkte en deed alles om aan mezelf te bewijzen dat
ik alles weer aan kon. Alles!
Dat was mij voor de operatie ook beloofd: “meneer Koster u kunt straks
weer net zoveel als een paar jaar geleden toen u voor het eerst klachten
kreeg..” Dat zei de arts immers de avond voor de operatie. Helaas zaten er wat kleine
lettertjes onderaan het contract. Er
zijn altijd complicaties waar je rekening mee moet houden, helaas. Er was geen
andere optie, dus de risico’s moest ik wel aanvaarden. Het alternatief zou zijn
dat ik op een weekendritje dood langs de weg zou belanden. Geen geweldig vooruitzicht.
Ik moest een nieuwe weg inslaan en positief denken helpt me om te
relativeren, om afscheid te kunnen nemen van mijn oude leven en met een nieuw
leven te beginnen. Niels 2.0.
Met nieuwe regels en grenzen. Nieuwe grenzen proberen te stellen.. wat
minder allemaal, op afstand.
Soms verval ik in oude gewoontes, ga ik s’ avonds weer ergens
vergaderen, laat ik me meeslepen op de fiets of op een feestje. Ik word er
keihard op afgerekend, de dag(en) erna. Maar daarna pak je het weer op, want je
wil vooruit. Het liefst alles weer helemaal normaal. Zoals daarvoor normaal was
maar dan net iets anders of misschien wel beter.
In februari had ik een gesprek met de psychotherapeut waarbij ik mezelf
verwonderde dat ik zo verrekte irritant positief was. Ondanks alle ellende zag
ik het steeds zo positief in.
Maar wat is ‘positief zijn’ vroeg ik aan hem. Waarom kan je na zoiets
überhaupt positief zijn? Ik heb gelukkig tijd genoeg om daar nu over na te denken en 4 vormen van positief denken ontleed
1.
Het ‘Niet
positief’ denken
Het geluk bij een ongeluk positief. Het had allemaal erger kunnen zijn,
je hebt maar geluk gehad. Is er 1 been afgezet? Nou dan heb je geluk gehad,
want het hadden ook je beide handen kunnen zijn. Dat is geen positiviteit, dat
is negativiteit. Geen empathie, geen inleving. Ontkennen en negeren. Het is
eigenlijk een satire van positief denken.
2.
Eigenwijs positief
Tegen beter weten in denken of moeten denken dat het allemaal positief
is. Ik noem even het tegeltje: het is de weg niet de eindbestemming waar je
geluk vindt. Het is nergens op gebaseerd en gewoon onwaar. Het is het soort
positiviteit waar de ellende vanaf druipt. Ik ‘moet’ positief denken, maar ik
weet eigenlijk niet waarom. Het type positiviteit waar je met mindfullness mee
wordt doodgegooid of op tegeltjes . Het overkomt je echt niet, je moet er voor
werken! Een Tegen-beter-weten-in-positiviteit.
3.
Volhardend positief
Heel lang dacht ik dat ik wist was positief denken was. Op de afsluitende marathon van de Ironman had ik
me ingeprent dat ik ‘gewoon’ ging finishen en dat mijn positieve instelling mij
hier ontzettend bij ging helpen. Maar ik
was gewoon alleen maar eigenwijs. Ik kon gewoon niet opgeven en gaf het een
naam: positiviteit. Om het kracht te geven lachte ik er altijd bij. Zie die
Niels eens gaan. Positief? Nee, wel eigenwijs en volhardend. Het is het voorportaal van
positiviteit; hoop. Hoop had ik wel. De hoop dat ik iets kon of wilde doen. Maar
het is geen overtuiging, het was door mezelf opgelegd. Niet dat daar iets
mis mee, maar echt positief? Nee.
4.
Aangeboren positivisme
Dit is het type positief waar je jaloers op bent, maar waar veel mensen
zich graag mee willen vereenzelvigen. Emiel Ratelband: Nee. Churandi Martina:
Ja!Het type positiviteit waar je gelijk om en mee kan lachen. Waar je warm van wordt. Zoals kinderen het benaderen. Ontwapenend en eerlijk, zonder na te denken. Ongefundeerd en helder als water. Omdat het er gewoon in zit. Ik ben iets positiever geworden en verbaas me wel eens dat ik me zo goed voel, ondanks wat er is gebeurd. Vallen is opstaan en doorgaan. Dat is positief.
Om meest positieve Nederlander te quoten:
Het maakt niet uit wat je doet in
het leven. Blijf er positief aan staan. Het gaat niet goed soms maar leer van
die fout. Gewoon doorgaan. Positief!
(Churandy Martina)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten